Op 22 mei 1969 begint de tweeëntwintigjarige Henk Winters in zijn kamer in Baarn een dagboek. Tegen de achtergrond van de revolutionaire sixties rookt hij stickies met zijn vrienden, bezoekt hij iconische poptempels, koopt hij af en toe een lp, baalt hij van zijn werk en zijn collega’s, en is hij toch vooral altijd met een half oog op zoek naar leuke jongens. En ja, denkt hij, misschien moet hij toch wat meer van zijn heterovrienden over zijn homoseksualiteit vertellen.
Achtergrond
In 2020 kreeg Anita van Oosterbosch bijzondere dagboeken van een vriend die ging hemelen: Henk Winters. Tussen 1969 en 1971 houdt hij dagboeken bij die heel persoonlijk zijn en tevens een mooi tijdsbeeld geven. De verhouding tussen het dagelijks leven en de grote gebeurtenissen van die tijd worden helder. Zo spreekt bijvoorbeeld de bezetting van het Maagdenhuis nu nog steeds tot de verbeelding, terwijl het in de dagboeken terloops wordt genoemd. Het is een roerige tijd, dat voelt Henk ook, maar ook in die tijd heeft iedereen zo zijn eigen beslommeringen.
Henk, opgegroeid in Overijssel, weet al vroeg dat hij op jongens valt. Het homo-zijn is voor hem een feest, hij zou niet anders willen. Hij vindt een baan in Baarn waar hij op kamers gaat. Hij ontdekt het nachtleven in Amsterdam en schetst een beeld van zijn vrienden, het verlangen naar relaties, seksuele ontdekkingen, blowen en muziek, Paradiso, legendarische optredens in het Concertgebouw, het Vondelpark en andere iconische plekken in Amsterdam. Je wandelt met hem mee door het Amsterdam van die tijd.
Wat volgens Jan van Mersbergen zo treffend is aan deze dagboeknotities zijn de openhartigheid en het persoonlijke, samen met het tijdsbeeld dat de stukjes geven. In een passage van drie bladzijden staat ergens helemaal aan het slot een kort zinnetje over de maanlanding. Die werd natuurlijk gevolgd in die dagen, maar vooral waren mensen met hun eigen kleine leven bezig, en dat leven zet Henk Winters heel mooi neer.
Dat je fiets ergens staat en dat je die op moet gaan halen, wat dagen duurt – dat is veel bepalender voor een leven dan die maanlanding. Samen met de mensen die er om je heen zijn, het dagelijkse ritme van eten en slapen, en allerlei gedachten en overdenkingen.
Of dat je steeds iemand ziet zoals de jongen op de fiets waarvan Henk niet weet hoe-ie heet, en dat je die terug wilt zien, maar je weet niet hoe of wat, en dan staat er opeens: ‘Zojuist is de Apollo 11 weer op aarde teruggekeerd.’
Dat zijn de verhoudingen tussen de spraakmakende geschiedenis, waarvan Henk zelf ook wel weet dat er nog veel over gesproken zal worden, later, en het persoonlijke leven, dat gelukkig nu in boekvorm terug te lezen is.
Biografie Henk Winters
Henk Winters, 1946, is opgegroeid in Steenwijkerwold, Overijssel. Na de MULO werkt hij enige tijd bij de gemeente Steenwijk, maar hij vertrekt eind jaren ’60 naar Baarn waar hij een baan krijgt als gemeenteambtenaar en een kamer heeft.
Hij wordt in september 1969 gearresteerd voor drugsbezit en gaat tijdelijk terug naar zijn ouders. Datzelfde jaar vindt hij een kamer in Amsterdam-Noord en gaat hij als jongerenwerker in Amsterdam Oost aan de slag. Hij verhuist nog een paar keer totdat hij in 1972 een afbraakhuis nabij de Kinkerstraat in Oud-West krijgt aangeboden. In deze buurt, later in een nieuwbouwwoning, blijft hij tot aan zijn dood in 2020 wonen. Hij heeft een baan als jongerenwerker in de Staadsliedenbuurt en Osdorp. Een aantal jaren is Henk mede-eigenaar van een sportschool op de Weesperzijde, De Silo, een sportschool waar iedereen welkom is! Ondertussen geniet hij van het Amsterdamse uitgaansleven, drugs en clubs. In 1988 koopt hij een tribune en zet die in zijn huiskamer voor het WK en EK voetbal, Stadion Winters gedoopt. Als vrijwilliger wordt hij het gezicht van buurthuis De Havelaar.
Henk is actief lid bij het COC en een gedreven activist, het zit hem in de genen. Hij is pleitbezorger voor het afschaffen van artikel 248 bis, en met groot succes. In 1971 wordt het gewraakte wetsartikel afgeschaft.
Bestel ‘Dagboek van een vrijdenker’ nu
Vul het onderstaande formulier in om het Dagboek van een vrijdenker te bestellen. Na het invullen ontvangt u binnen enkele werkdagen een bevestiging met betaalinstructies, waarna het boek zal worden toegestuurd.
“Mijn Amsterdam? Dat is de stad waar een gevoel van anarchisme altijd zal blijven bestaan. Een plaats ook waar iedereen welkom is.”
Henk Winters
Bron: Gaykrant.nl
Recensie: Rudie Kagie, Argus 6 november 2024
Notities van een levenslustige activist
Henk Winters
Henk Winters groeide op in Steenwijkerwold. Na het behalen van zijn mulo- diploma ging hij als ambtenaar aan de slag bij de gemeente Baarn, maar dat was niet zijn wereld. Hij droeg het haar tot op de schou- ders, was homo, experimenteerde met drugs, zocht voortdurend de actie op en verkende na werktijd enthousiast het Amsterdamse nacht- leven. Kort voor zijn dood in 2020 vroeg Win- ters aan goede vriendin Anita van Oosterbosch om zich te ontfermen over zijn fotoverzameling en vijf multobanden met uitgetypte dagboeken.Generatiegenoten zullen het door Winters geschetste tijdbeeld op slag herkennen. Zijn proza maakt geen kans op de Nobelprijs voorLiteratuur, maar imponeert door eenvoud, ver- bazing en onschuld waarmee een jongen uit de provincie in de woelige jaren zestig de confron- tatie met ‘het ‘echte leven’ aanging. De publica- tie is voorzien van een voorwoord van Gerband Bakker, die in het dagboek ‘voskuiliaanse trek- jes’ ontwaart: ‘Hij is onzeker en tegelijkertijd enorm levenslustig, hij rookt nogal wat stuff en geeft daar voorlichting over, hij leest zich suf, knipt dingen uit, moet die knipsels vervolgens weer ordenen, hij laat zijn haar doen (als je hem ziet op foto’s uit latere jaren valt vooral zijn kale kop op), ogenschijnlijk om te provoceren, hij koopt leuke bloesjes en jasjes, zijn kamer in het kosthuis in Baarn is altijd vol (als de deur nietopen is, klimmen bezoekers door het raam), hij wil zijn baan opzeggen want zijn baas is onuit- staanbaar, maar onderneemt vervolgens geen stappen.’ Vrijwel iedereen die hem in zijn kost- huis bezocht, kwam daar om een stickie te ro- ken.In zijn latere leven werd Henk Winters bekend als homoactivist. Hij manifesteerde zich als jongerenwerker in de Amsterdamse Staats- liedenbuurt en Osdorp en was mede-eigenaar van een sportschool. Hij kwam in het nieuwsnadat hij een tribune voor vier televisie- schermen in zijn huiskamer had opgesteld. Bij het EK- en WK voetbal zat ‘Stadion Winters’ altijd vol.
‘Het papier zal je niet kwaad aankijken’
‘We hebben nog veel gediskussieerd over eventueel protesteren tegen wantoestanden in de wereld. Karel kwam uit de bus als een domme en conservatieve jongen,’ noteerde de 22- jarige Henk Winters in de zomer van 1969 in zijn dagboek. De episode van mei tot augustus 1969 verschijnt deze maand in boekvorm onder de titel Dagboek van een vrijdenker. Een voorpublicatie.
HENK WINTERS
Dinsdag 27 mei ’s avonds half twaalf
Zo, dat was me het avondje wel hoor. Vier personen op bezoek gehad en met bijna allemaal was iets bijzonders. Eerst kwam Jos tegen een uur of zeven. De heer Schuijff was toen nog bij me om het één en ander te controleren aan mijn stereo-installatie, ik houd nu deze installatie toch maar. Vermoedelijk moet ik andere boxen hebben. Ja, daarna kwam Ben uit Hilversum en Ronald en Karel, uit Baarn afkomstig. Die Karel ontmoette ik eens toevallig omdat hij een huis in de omgeving zocht en het aan Jos vroeg, die juist bij me wegging. In ieder geval, om kort te gaan, het volgende was met deze figuren aan de hand: Ronald ging plots een beetje overgeven, het één en ander kwam op de platenhoezen en op het bed terecht. De deken van het bed heb ik schoongemaakt, maar toch maar achter neergelegd omdat het zo vreselijk stonk. Daarna waren de lakens van het bed zichtbaar en Ben was bezig om op bed wat te schrijven. Ik waarschuwde nog, dat hij niet met de ballpoint op de lakens zou komen, maar toen hij weg was, ontdekte ik dat hij toch een enorme streep op de kussensloop versierd had. Nu probeer ik het er met Kek-vlekkenpasta af te krijgen. Ik hoop dat het een beetje lukt.
Zondag 1 juni 10 minuten over 1 ’s nachts (dus eigenlijk 2 juni)
Ik was eerst van plan het schrijven van van- daag met bah, bah enz. te beginnen. Een hele zin vol. Door een toeval doe ik dat echter niet.Vanavond ging ik namelijk alleen naar Sarasani in Utrecht. Ik vond er geen zak aan en kon m’n draai werkelijk niet vinden. Ik ging vroeg weg. Onderweg naar het station, ik liep via een omweg, kwam ik een oude kennis, ook homofiel, uit Hilversum tegen, die op weg was naar het COC in Utrecht. We raakten aan de praat en besloten om naar de nieuwe nichtenbar van Joop Hagenbeek, alias Robbie Frey, te gaan en wat te kletsen. We dronken pils en het werd nog gezellig ook. Hij vertelde me, hij heet Cees, dat ik erg veranderd was, dat ik er slecht uitzag en beetje sloom was. Ik vertelde hem dat ik stuff gebruikte en toen vertelde hij me die dingen.Hij vond me niet meer zo ad rem. Ik ben daar wel een beetje van geschrokken en ik heb nu besloten om niet zo vaak meer stuff te gebruiken en wat andere gelegenheden, voor nichten, te gaan bezoeken. Ik zag in die bar een erg leuke knul waar ik zo wel mee naar bed gewild had, maar we moesten om twaalf uur weg met de trein en moesten hollen om deze trein te halen. In Hilversum gingen we nog even naar Partout, een tent waar ik vroeger, d.w.z. eenjaar geleden, veel kwam, en toen moest ik nog weer hollen om de laatste trein naar Baarn te halen.
Woensdag 11/12 juni 0.30 uur
De nacht is gevallenHet is tijd om naar bed te gaanZullen de groten van deze aarde ook Morgen weer vele mensen doen haten van Deze wereldDeze verrotte wereldDeze ellendige, verwoeste en verneukte wereld? En zullen deze mensen verlangen naar De REVOLUTIE? Net zoals ik…De nacht is gevallen, maar het doek nog niet…
Dinsdagavond 17 juni 11 uur
Ik heb zojuist Sextant van de NVSH op de tv gezien. Het ging deze keer over seks op vakantie en er werd een interview uitgezonden met drie mensen van een groep in Amsterdam, die zich inzet voor verwijdering van een artikel in het kampreglement. Dit artikel houdt in dat het verboden is om tussen zonsondergang en zonsopgang, dat mensen van verschillend geslacht zich ophouden in eenzelfde ruimte, tenzij deze tot een gezin behoren. Een van deze drie mensen was een jongen, Jan Hidding, die ik heel goed ken. Met hem ben ik nl. eens naar bed geweest. Hij reageerde toen op een advertentie van mij in Vrij Nederland. Ik bezocht hem op een avond en ik dook toen ook met hem in bed natuurlijk. Daarna heb ik hem niet weer gezien of afgesproken, want ik vond er niet zo erg veel aan. Bovendien was het een heel ander type dan ik ben.
Maandag 30 juni 1969 11 uur ’s avonds
Het schrijven van een dagboek heeft toch wel z’n bekoring.Meestal vind je wel tijd om wat te schrijven om zo op die wijze al je gevoelens op papier te zet- ten. Het gevoel ontstaat dan toch duidelijk, dat je tegen iemand aan het vertellen bent, die je heel goed vertrouwen kunt. Alles kun je vertellen. Dat papier zal je niet kwaad aankijken. Maar ook zal datzelfde papier je niet eens een vertrouwensglimlachje toewerpen om je weer wat meer moed te geven, als dat nodig is. En dat dat nodig is, is de afgelopen tijd wel gebleken.Ik bedenk me dat ik eigenlijk een half jaar geleden weer compleet veranderd ben. Die ontdekking is niet zo plots gegaan als de eerste verandering. De verandering, die zich ongeveer een half jaar geleden heeft voltrokken (niet plotseling, maar schoksgewijs, zij het toen eerst nog zeer onbewust) is van essentieel belang geweest voor m’n activiteiten, in de acties ter democratisering van de maatschappij en de verbetering heb zojuist Sextant van de NVSH op de tv gezien. Maar zeker weet ik dat natuurlijk niet. (…) Na afloop zijn we gewoon binnengebleven en toen deed zich nog een merkwaardig incident voor. Er was namelijk een stelletje uit Rotterdam gekomen, waarvan het meisje op dezelfde kamer sliep als Margreet. Die had toevallig verteld, dat ze ook rookte en dat ik nog wat stuff had. Ze was daar, Emy heet ze, verrukt over en vroeg me ’s avonds of ze ook eens een keer mee mocht roken. Dat mocht van mij natuurlijk wel. Maar haar jongen, zijn naam: Johan, riep me ’s avonds naar zich toe, hij zat toen toevallig bui- ten op de stoep, en zei tegen me dat hij niet wilde hebben dat ik haar hasj zou geven. Ik haastte me toen te zeggen dat ik dat dan ook be- slist niet zou doen, als hij het niet wilde hebben. In ieder geval is er natuurlijk wel een gesprek ontstaan over de stuff. Hieruit bleek duidelijk dat Johan hoegenaamd niets over de materie wist en dat hij erg emotioneel reageerde op mijn opmerkingen.
Dagboek van een vrijdenker wordt vrijdag- avond 15 november gepre-senteerd in deVondelkerk in Amsterdam, met medewerking van Lu- cretia van der Vloot, Micha Hulshof, Ferdinand Bakker & Michel van Dijk en thea- tercollectief SLPLZAN. Aanmelden: info@atelier-oosterbosch.nl